Tot 1943 was hier banketbakker J. C. Repko. Hij mocht de titel ‘hofleverancier’ voeren. Van 1943 tot 1949 was Ids Sybrandij hier actief. In 1949 nam A. Zijlstra de zaak over. Zijn vrouw was hoofdzakelijk in de winkel en Zijlstra was in de bakkerij bezig de producten te maken. Vooral zijn tompouce of tompoes was vermaard. Het is een typisch Nederlands gebakje. Het bestaat uit een laagje bladerdeeg met daaroverheen een dikke laag vanillebanketbakkersroom. Daaroverheen zit weer een laagje bladerdeeg, bedekt met een laagje, meestal roze, glazuur. Met Koninginnedag en grote voetbaltoernooien waaraan het Nederlands elftal meedeed, werd het glazuur meestal oranje gemaakt. Tijdens een bezoek aan de banketbakker werd Marten Toonder door zijn vrouw Phiny Dick attent gemaakt op de naam van het gebakje. Daarop kwam Toonder op het idee om de poes waarover hij avonturenverhalen wilde gaan maken Tom Poes te noemen. Kenmerkend voor de tompoes is de ‘baksteenvorm’, zoals die door een gerenommeerde banketbakkerij werd genoemd. In 1984 is de winkel gesloten. Daarna heeft het pand verschillende bestemmingen gehad, waaronder een schoenhandel en een lingeriewinkel. En een periode el Gusto.
Een echte specialiteit waren de drabbelkoeken. Een drabbelkoek is een ronde, brosse koek en staat bekend als een specialiteit uit Friesland. In Friesland worden al sinds circa 1700 drabbelkoeken gebakken. Drabbelkoeken worden gemaakt van tarwemeel, boter, melk en suiker. De koek wordt gemaakt door slierten deeg door boter te drabbelen.