Vuurtoren Workum
In 1643 is het eerste houten exemplaar aan de Zuiderzee gebouwd. Het wekt dan ook geen verbazing dat er aan de Zeedijk, voorheen liggend aan de Zuiderzee, zich heel wat heeft afgespeeld.
Dichtbij de vuurtoren was een herberg genaamd Pasvar of Rustenburg, namen die ook op andere plekken in Friesland voorkwamen. In 1771 verkoopt Jelle Sytses zijn heerlijke huisinge en herberge, staande en gelegen aan de zeedijk bij de vuurtoren in ’t nieuwland te Workum, voorzien met royale woonvertrekken, stallinge voor koeijen en andere gerieven’. Het zal wel een schipperskroeg geweest zijn. Aldus een artikel van W.T.Beetstra in de Friso waarin hij wekelijks een rubriek had over de herbergen in Workum.
In 1934 werd Ate Mulder benoemd als vuurtorenwachter en kwam hij samen met zijn vrouw Gerritje in het ‘Tointsje’ te wonen. 33 jaar hebben zij op deze eenzame post doorgebracht.
In 1967 moesten zij om gezondheidsredenen dit plekje verlaten.
In dat zelfde jaar komt Reid in het ‘Tointsje’ te wonen.
Hij heeft de gasvuren nog zeventien jaar bediend. Twee keer per dag klom hij in weer en wind omhoog: ‘s avonds om de lampen te ontsteken en ‘s ochtends om ze te doven. Onderhoud is er niet veel. Af en toe moesten de kousjes gewisseld worden. Maar in de loop der tijd komt hij steeds vaker naar beneden met afgebroken stukken ijzer en vooral ‘s winters is de beklimming van de bakens een hachelijke zaak aan het worden. Omstreeks 1984 neemt de provincie het baken over van de stad Workum. De gaslichten worden vervangen door de huidige elektrische lampen op zonnecellen. Reid is daarmee de laatste vuurtorenwachter of lichtstadopsteker van de Zuiderzee.