Ondernemen en (samen) leven op een eiland: natuurboeren Siebe Klaas en Pytsje Bokma

1 nov

Twaalf jaar gelden gooiden Siebe Klaas en Pytsje Bokma het roer om. Ze zegden hun huurhuis en baan op en werden pachter van een boerenbedrijf van Staatsbosbeheer op ‘de Gouden Boaiem’, een eiland in het watersportgebied tussen Heeg en Woudsend. Het boeren en het leven is er prachtig, maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Een aantal van hun oorspronkelijke plannen hebben ze bijgesteld.

Via een kilometerslange weg door het weiland van Smallebrugge kom ik bij vaarwater de Nauwe Wymerts. Aan de overkant staat de boerderij van Siebe Klaas en Pytsje Bokma. Toevallig brengen Siebe Klaas en twee stagiaires net een koe naar de wal, zodat ik met hun kan terugvaren. Vervolgens word ik begroet door hond Wiemer, stagiaire Kyan, Pytsje zelf en een grote ren vol kippen die hun kostje bij elkaar scharrelen.

“Is dit niets voor jou?”

Siebe Klaas en Pytsje zijn al sinds hun twintigste samen. In die tijd werkte Siebe Klaas als veldmedewerker onderhoud bos en recreatievoorzieningen bij Staatsbosbeheer. Via hem kwam Pytsje aan het werk in de recreatiesector van Staatsbosbeheer.

“We hadden een baan, een huurhuis in Hemelum en de wereld lag aan onze voeten. Via het werk hoorden we dat Staatsbosbeheer een nieuwe pachter zocht voor ‘De Gouden Boaiem’”. vertelt Siebe Klaas. Een collega had hem gevraagd: ‘is dit niets voor jou?’ Die wist: Siebe Klaas Bokma is een boerenzoon en heeft iets met natuur en koeien. Siebe Klaas was direct enthousiast en overlegde eerst met zijn vader en vervolgens met Pytsje. “In eerste instantie dacht ik: op een eiland? Later vond ik het toch wel leuk: dan kan ik iets met recreatie doen.” Bovendien betekende samen met heit en mem boeren, dat die ook af en toe op de kinderen konden passen.

Over koetjes en kalfjes

Inmiddels zijn heit en mem Bokma verhuisd. Sinds 2015 vormen Siebe Klaas samen met broers Wytse en Harmen de Maatschap Bokma met boerderijen in Workum en op De Gouden Boaiem. Op De Gouden Boaiem melken ze 110 koeien en houden ze 45 stuks jongvee. De Jersey koe die ze oorspronkelijk hadden, hebben ze vervangen door een Fleckvieh. “Wat je een Jersey koe geeft, moet van kwaliteit zijn. Hier hebben we schrale grond en schraal gras. Daardoor vraten de koeien zichzelf op en werden ze mager. De Fleckvieh die we nu hebben is sterk en amper ziek. Ze moeten vanwege het melken twee keer per dag vanuit stukken land ter hoogte van Woudsend of Heeg naar hier lopen. Maar dat kan deze koe. Er zit altijd vlees aan, al geven ze melk.”

In reguliere boerenbedrijven worden de hoorns van de koeien verwijderd om te voorkomen dat ze elkaar verwonden. Op De Gouden Boaiem gebeurt dat principieel niet. “Onze Roundhouse stal, waar de koeien niet in boxen verblijven, maar her en der verspreid op maaisel en stro liggen, is overzichtelijk en voorkomt dat koeien elkaar letterlijk in een hoekje drukken.”

In de maanden maart, april en mei kalven de koeien en worden in korte tijd 110 kalfjes geboren. “Dat is veel werk”, geeft Pytsje toe. “Als een van de kalfjes niet wil drinken, leg je als boer de focus op de anderen en ga je er later heen, waardoor het nachtwerk wordt. Maar kalfjes verdienen aandacht. Sinds twee jaar werken we daarom met een groep vrijwilligers.” Dankzij een rooster van twee vrijwilligers per dagdeel is er altijd eentje die zich kan bekommeren om zo’n kalfje.

Zo dicht mogelijk bij de natuur

De familie Bokma boert biologisch-dynamisch. “We proberen zo dicht mogelijk bij de natuur, zonder al te veel input, te boeren. We gebruiken geen kunstmest, maar eigen mest. Voor onze stal gebruiken we elke dag schoon strooisel uit gebieden van Staatsbosbeheer. De koeien poepen op dat strooisel en die mest gaat over het land. Op deze manier komen steeds nieuwe zaadjes over het land, dat zo beter en beter wordt.”

Kruiden die groeien in het land fungeren als medicatie om de koeien sterker en gezonder te maken. “Wij mensen zijn van de natuur afgeraakt, koeien wat minder”, verklaart Pytsje. “De koeien ‘weten’: als ik de vruchtbaarheid op gang wil helpen, moet ik die en die kruiden eten. Alle verschillende kruiden en vitamines die een koe nodig heeft, groeien hier van nature.”

Biologisch-dynamisch boeren is een overtuiging die bij de familie Bokma past. “Het is niet iets om rijk van te worden. Al is de hogere melkprijs mooi meegenomen. Maar we kijken niet alleen naar de liters melk; we zijn minstens zo blij over de vogels hier.”

Eerste grutto’s happening in de buurt

Dan gaat het vooral over grutto’s: gemiddeld zestig broedparen per jaar. “Eind februari komen ze aan vanuit Afrika en Spanje. Als we de eersten zien, is dat altijd een happening in de buurt. Dan appen we elkaar: ‘Heb je ze al gezien?’ Het is écht een bijzonder moment, want de grutto is hier maar heel even. Die heeft een lange reis achter de rug, gaat hier in een poel zitten, en vreet zich vervolgens helemaal vol om op krachten te komen en eieren te leggen. Die eieren leggen ze ergens in april of mei. Als de jongen zijn uitgekomen en ze op hun jongen passen, hoor je dat aan de geluiden die ze maken. Begin juni is het ineens weer stil. Dan zijn de jongen wat ouder en kunnen ze zich beter redden.
En voor je het weet, zijn de grutto’s weer weg”, schetst Pytsje het komen en gaan van de grutto’s.

Het gebied van De Gouden Boaiem is bij uitstek geschikt om de populatie grutto’s in stand te houden. Dat heeft consequenties voor het tijdstip waarop de Bokma’s kunnen maaien. “Als bioboer maai je sowieso al later, omdat je gras minder hoog is dan van de buren. De buren maaien de eerste snee begin mei; hier gebeurt dat later. Maar je maait nóg later als je vogels hebt. Nu hebben we zestig stukken land en niet in alle zestig stukken zitten grutto’s. Stukken land waar ze niet zijn, kunnen we maaien; de rest moet wachten.”

Verbinding met de buitenwereld

Wonen en werken op een eiland betekent absoluut niet, dat er geen verbinding is met de buitenwereld. ‘Bij ons ben je welkom’, vertelt een wandbord in de keuken. “We hebben nooit de intentie gehad het eiland voor ons alleen te houden. We willen laten zien hoe mooi het hier is met de vogels, de bloemen en de koeien. We vinden het leuk om andere mensen bij het eiland te betrekken.” Dat ‘erbij betrekken’ gebeurt onder andere door de verkoop van vlees. Pytsje merkt dat de verkoop van vlees via Lotus Biowinkel in Sneek en Molen ‘t Lam in Woudsend groeit. “Steeds meer mensen willen verantwoord vlees eten”, verklaart ze.

Ook al woon je op een eiland, water is geen belemmering voor stage of onderzoek, vinden de Bokma’s. Momenteel hebben ze stagiaires van de opleidingen hbo docent groen en mbo paraveterinair (een paraveterinair mag zelfstandig diergeneeskundige handelingen verrichten, onder toezicht, dan wel verantwoordelijkheid van de dierenarts – red.). En ook van het speciaal onderwijs, de Piet Bakkerschool.

Natuurwerkdag

Iedere eerste zaterdag in november is er een Natuurwerkdag. “Die dag snoeien vrijwilligers alle kleine bomen. Een open landschap is beter voor de weidevogels; die willen overzicht. Dat is er niet als er roofvogels in de bomen zitten.” Daarnaast is er een Himmeldei in maart. “Dan verzamelen we het recreatieafval dat hier aanspoelt: zakken vol! De mensen die eropaf komen vinden het heerlijk met de handen bezig te zijn.”

Geen rozengeur en maneschijn 

Het vuur waarmee ze twaalf jaar geleden het avontuur in zijn gestapt, brandt nog steeds. Toch is het boeren op de Gouden Boaiem geen rozengeur en maneschijn. “Er moet veel gebeuren aan de gebouwen, hier. De hooiberg staat scheef, daar kunnen we niets meer mee. Daar bovenop moet er een nieuwe kapschuur komen en is er de oude boerderij die op instorten staat. Grote en dure projecten, waarvoor we de middelen niet hebben en waardoor we niet de dingen kunnen aanpakken die we van tevoren bedacht hadden.”

Reden om oorspronkelijke plannen terug te schalen en aan te passen. Zo stopt Pytsje voorlopig met het geven van excursies aan kinderen van basisscholen en geïnteresseerde volwassenen. “We focussen op wat er hier moet gebeuren en dat is genoeg.” De manier waarop zij boeren is bovendien heel arbeidsintensief: “In de eerste plaats omdat alles – biks, melk, kapotte machines, koeien, afvalcontainers, betonplaten voor renovaties – over het water moet. Dan hebben we ook nog eens een potstal die heel bewerkelijk is. Er is zóveel werk, we zijn nooit klaar.”

Gezegend

Genoeg uitdagingen dus. Maar als Pytsje de balans opmaakt voelt ze zich gezegend. “We zijn gezond en hebben een fijne familie, vrienden en medewerkers. Voor onze vier kinderen  – 3 jaar, 9 jaar, 12 jaar en 14 jaar – is wonen op een eiland gewoon. Ze weten niet anders en willen niet anders. Als het hard waait en regent vinden ze het minder leuk; maar ze zouden niet in het dorp willen wonen. Het zijn flinke kinderen, die fysiek en mentaal veel aan kunnen: doorzetters. We weten niet of er een boer bij zit. Wel vinden ze allemaal het boeren op hun eigen manier interessant: vanwege de techniek en de trekkers, vanwege de beesten, vanwege de gezelligheid. Of we hun in de toekomst een boerenbestaan op De Gouden Boaiem zouden aanraden? Dat weet ik nog niet.”

(Bron GrootSneek. Tekst Riemie van Dijk. Foto’s Laura Keizer fotografie)