Wie in de zomer door Workum fietst of vaart, kent hem vast: Siebren, de brugwachter van de Kettingbrêge. Met een glimlach, een groet en soms een praatje zorgt Siebren Pieksma niet alleen dat de brug draait, maar ook dat de dag van menig voorbijganger net iets leuker wordt.
“Hallo”, klinkt een vrolijke stem uit het brugwachtershuisje . “Ga nog maar even onder de bomen door, hoor.” Siebren Pieksma is al zes jaar brugwachter op het Súd in Workum. Zijn ongeveer acht vierkante meter grote ruimte is gezellig ingericht. Het voornaamste zijn natuurlijk de camera’s die al het waterverkeer in de gaten houden. Er staat een koffieapparaat en iedereen die bij hem komt kan een kopje koffie krijgen. Bijna alle mensen die voorbij komen, zwaaien naar hem, toeteren of roepen even goedendag. Op zijn beurt zwaait of roept hij een vriendelijke begroeting naar de mensen die over de brug gaan.
“Ik vind het fantastisch om hier te mogen werken”, vertelt Siebren. “Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin. Ik doe het voor de mensen op de weg, voor de toeristen die hier komen. Je kan gewoon jezelf zijn. Je kan het de mensen naar de zin maken. Tegen de bootjesmensen wat zeggen. Ik verzin ook altijd wat met de namen op de schepen. Als er bijvoorbeeld een ‘Martine’ aankomt, dan rijm ik bijvoorbeeld: ‘Martine op naar de Begine’, een brug verderop. Je ontwikkelt ook een gevoel of het kan of niet. Daar krijg je feeling voor. Ik heb ook nog nooit mensen gehad die op mij gingen schelden. Nee, ik heb helemaal geen problemen met mensen hier op de brug. Het is hier heerlijk om te zijn. Ik voel me hier thuis.”
“Ik vind het fijn om me te verdiepen in de mensen. Ik ga graag naar buiten, als het een rustige dag is met weinig boten, om een praatje met de mensen te maken. Ik zoek de mensen ook op, daar leer je van. Mensen komen ook bij mij om hun verhaal te vertellen en kwijt te kunnen. Laatst was er nog iemand bij me in het hokje, die zijn verkering was uitgegaan. Och, die jongen wou zijn ei en teleurstelling ook even kwijt. Wat is er nu fijner voor een mens om gehoord en gezien te worden. Ook voor mezelf is het contact met de mensen van belang. Ik verloor tweeëneenhalf jaar geleden mijn vrouw aan kanker en dan is het fijn om je verhaal ook kwijt te kunnen. Je zorgen te kunnen delen als alleenstaande vader en ook de zorgen over de toekomst.”
Opeens klinkt er een muziekje van een telefoon. Tegelijkertijd komt er weer een boot aan. “Eerst de boot”, zegt Siebren en laat de bomen neer en doet de brug omhoog. Daarna wordt diegene aan de telefoon kort te woord gestaan. “Ja, ik ben altijd wel oplettend en vriendelijk. Mensen helpen, even wijzen op dingen. Van nature ben ik een spontaan mens. Ik ben hovenier. Ik heb de land- en tuinbouwschool in Witmarsum gedaan en een scholing voor aanleg en onderhoud in Leeuwarden. Prachtig om buiten te werken.”
Door een tip van de buurman kreeg hij een baan als hovenier. Hij moest alleen wel naar Amsterdam. Nou, dat was geen probleem en dat was twintig jaar zijn passie. Door een bedrijfsongeval en vervolgens een re-integratietraject kwam Siebren op verschillende bruggen te werken. Na een gesprek met de gemeente belandde hij op de Kettingbrêge in Workum.
De Kettingbrêge is een bascule brug. Siebren legt uit hoe de brug werkt. “Een bascule brug is een beweegbare brug waarvan het brugdek open en dicht gaat door draaiing om een horizontale as, haaks op de rijrichting en evenwijdig met het wegdek van de brug. De brug is uitgevoerd met aan de ene kant van het draaipunt het brugdek en aan de andere kant het contragewicht. Dat contragewicht zit dan in de kelder.” Lachend: “Ja ja, ik heb ook een cursus moeten doen voor eenvoudige bruggen en sluizen, dus ik weet er wel wat van af.”
Ja, soms gebeuren er dingen. Ik heb ook al eens een boot gehad die achterstevoren door de brug ging. Die had geen ‘vooruit’ meer
Onder zijn verhaal gaat het werk gewoon door. Een tiental boten passeert in korte tijd de brug. “Kijk, die boot heeft allemaal klinknagels , mooi hoor.“ De kennis over boten is ook aanwezig. Zelf had hij lange tijd een boot en de interesse voor schepen is er nog altijd. De brug gaat weer omhoog. Hoe lang de brug mag openstaan is niet vastgelegd. “Dat schatten we zelf een beetje in. Je kijkt naar het verkeer, je kijkt naar het aantal boten, hoe ver weg ze zijn.” Op meerdere camera’s wordt alles in de gaten gehouden.
Dan komt er weer een belletje van de collega sluiswachter. Er is een boot, waarvan de gashendel het niet meer doet. De boot komt rustig aanvaren, waardoor Siebren de brug alvast omhoog kan doen zodat de boot kan doorvaren naar een reparateur. “Ja, soms gebeuren er dingen. Ik heb ook al eens een boot gehad die achterstevoren door de brug ging. Die had geen ‘vooruit’ meer. Ook is er eens een boot met volle vaart door de brug gegaan. Net na de brug zit een gemene bocht. Die meneer maakte kennis met de muur. Kijk maar, de witte vlekken zitten nog op de muur, je kan precies zien waar hij hem geraakt heeft.
Sommige mensen kunnen ook totaal niet varen. Ze moeten wachten totdat alle lichten groen zijn. Ja, als je dat niet doet, dan gaat het wel eens mis. Ik ben altijd wel oplettend. Ik zie veel dingen en voorkom ook wel eens ongelukjes. Ik wijs mensen op een vlag welke net uitsteekt boven de doorvaarthoogte en die ze anders zouden kwijtraken. Als het in mijn bereik ligt, dan wil ik altijd helpen. Zo was er een man die zijn stootkussen uit wou gooien en die gooide per ongeluk een zitkussen overboord. Zo sneu voor die man. Het was ook een huurboot, dus ook raar voor de verhuurder als er opeens een kussen mist. Toen er een bootje met jongens aankwam heb ik die gevraagd het kussen op te vissen en de naam van de boot doorgegeven. Zo kon het – helaas natte – kussen weer afgegeven worden. De mensen blij en ook ik ben dan blij dat ik wat heb kunnen doen.”
“Ja, het is een prachtig beroep. Ook het contact met de collega’s is erg leuk.” Van twaalf tot één uur blijft de brug dicht. “Dan hebben we pauze en zitten we met elkaar te lunchen op de sluis. Om kwart over vier hebben we weer een uurtje pauze tot kwart over vijf en gaan we met zijn drieën naar de Begine brêge. We wisselen dan alle sterke verhalen uit, van de gebeurtenissen van die dag”, lacht Siebren. “Even lekker slap ouwehoeren met elkaar.”
Het is hier heerlijk om te zijn. Ik voel me hier thuis
De telefoon gaat. Een collega van de Begine brug vertelt dat er vijftien schepen aankomen. Ook geen kleine boten, dus opletten geblazen. Eerst komen er maar vier doorheen. “Ik zal toch eens een telraam voor hem kopen”, gniffelt Siebren. “Ja, je moet wel kijken of ze elkaar kunnen passeren op een bepaald stuk, dus koppie erbij. De boel in goede banen begeleiden.” Dan komt de rest. Het is druk met het verkeer op de weg en met het verkeer op het water. Siebren straalt. “Hoe drukker het is, hoe attenter dat ik word.” Ondertussen blijft hij zwaaien en roepen naar de mensen die voorbijkomen.
Brugwachter op de Kettingbrêge, het is een geweldige baan, volgens Siebren Pieksma, en hij doet maar weer eens de bomen naar beneden en de brug omhoog. Dan gaat er een schip doorheen met de naam ‘Anna’. Siebren lacht en kijkt me aan. “Toeval bestaat niet.”
(Bron Groot Bolsward-IJsselmeerkust. Tekst: Anna Boersma, Beeld: Jelly Mellema)