‘De etalage van Noard 131 is altijd open.’ Dit zijn woorden van Tjitske waarmee ze laat weten dat je hartelijk welkom bent om naar haar werk te komen kijken. Dat die etalage er is weten heel veel mensen. Immers al sinds 2010 is er om de drie à vier weken weer een nieuw schilderij te zien. Dus wanneer je in de buurt bent kijk je bijna automatisch naar die etalage: ‘Wat zou er nu weer hangen?’
Natuurlijk zijn er binnen nog meer schilderijen. Tjitske heeft haar huis zelfs ingericht voor die schilderijen. ‘Van voor tot achter is dit voor mij een prachtige ruimte. Natuurlijk is er een aanrecht en hier en daar heb ik een tafel met een paar stoelen, maar verder gebruik ik het huis om te kunnen werken.’ Zo, al pratend, liepen we van voor naar achter. En daar stond ik plotseling voor een wandvullend schilderij. Volgens mij een paar meter hoog en ook een paar meter breed. Tjitske volgde mijn blik en zei: ‘Ja, daar ben ik mee bezig. Je ziet wel het is op zeildoek, in de plooien moeten nog pvc-buizen. Het moet zo hangen dat bij wijze van spreken de wind er achter kan komen.’ ‘Wat ik zie is een tafel met een aantal mensen er om heen. Is het een maaltijd?’ ‘Ja dat zie je goed, ik denk soms: ‘Nu kunnen we nog gewoon leven en met elkaar eten, maar hoe lang nog. Het lijkt wel alsof we in meerdere opzichten onze beschaving aan het vernielen zijn. Het kan zomaar zo zijn dat er als het ware een wind komt en ons doet verwaaien.’ ‘Maar Tjitske, dat is een sombere gedachte.’ ‘Dat is zo, maar dat is immers de werkelijkheid, ik wil zeggen dat we verkeerd bezig zijn.’
We zaten nog niet eens en waren dus meteen al serieus en filosofisch aan het praten. Dat veranderde toen mijn gastvrouw me een A4tje gaf met de woorden ‘lees dit maar eerst, dan schenk ik een kopje koffie’. ‘Dat zal ik doen, maar wat heb je een kleurrijke tuin. Het lijkt wel een ‘feestje’ hier buiten en wat zijn er ook veel vogels.’ ‘Dat klopt, de vogels weten dat hier wat te halen valt, er hangen allerlei voerbakjes. Die bloemen en de vogels maken dat het hier achter een levendige bedoening is. Ik geniet daarvan.’
‘Dat kan ik begrijpen het ‘leeft’ hier op allerlei manieren. Maar nu ga ik even lezen wat je hier hebt geschreven.’ Het bleek de informatie te zijn die hoort bij de huidige expositie van Tjitskes schilderijen in het Academisch ziekenhuis in Groningen (zie het filmpje op haar website). Tegelijk is het ook een toelichting bij de illustratie die ze gekozen heeft bij het verslag van ons gesprek.
‘Ik lees dat je je beeldend werken altijd gecombineerd hebt met muziek. Dat geldt voor je studietijd en ook voor daarna. Je hebt aan het conservatorium van Amsterdam de opleiding tot violiste gevolgd en daarna ben je violist geworden in het Amsterdams Filharmonisch Orkest. Dit heb je jarenlang gedaan en daarnaast gaf je ook vioolles. Toen je in hier in Workum kwam wonen ben je fulltime beeldend kunstenaar geworden. Mis je nu ook die ‘andere wereld’ van de muziek?’
‘Ook al ben ik niet meer actief als musicus dat betekent niet dat ik niet meer van muziek houd. Integendeel ik luister altijd naar klassieke muziek. Ook is de invloed van muziek in mijn werk goed zichtbaar. In mijn schilderijen met de accordeon staat het in- en uittrekken van dat instrument voor adem, dat wil zeggen voor leven.
En de illustratie bij dit verslag die ik je gaf, heeft ook alles met muziek te maken. Je ziet dat ik een kolossaal mens heb geschilderd met een viool in zijn handen. Dit grote schilderij – het is meer dan twee meter hoog – heb ik gemaakt toen ik las dat deze vioolbouwer overleden was. Ik heb hem 54 jaar gekend want mijn viool is door hem gemaakt. Mijn schilderij heb ik eigenlijk gemaakt vanuit een gevoel van verwondering en een zekere ontroering. Dat was vanwege de tegenstelling tussen de fors gebouwde maker met zijn grove voorschoot en de viool waar een zekere verfijndheid bij hoort.’
‘Als ik je goed begrijp zit er achter dat wat je laat zien nog weer iets wat er niet is, maar wat er wel bij hoort. Je maakt wat je heeft geraakt, je hoopt dat die emotie overkomt. Je wilt niet uitleggen, je laat ieder zelf kijken en ervaren.’
Een bijzondere opmerking van Tjitske is het waard om dit verslag mee af te sluiten: ‘Je moet steeds naar je werk blijven kijken en dan met jezelf in conclaaf gaan en je afvragen ‘waarom doe ik dit zó’. Een wijs advies voor ieder mens.
(Bron Friso)