Een kunstzinnige kennismaking met het werk van Frans Berkhout

9 jul

Wanneer je op de Vicariswei in Workum zoekt naar het huis van Frans Berkhout hoef je het huisnummer niet te kennen. Op de voorgevel zieje een afbeelding van één van zijn schilderij en. Zou, je aanbellen met de vraag of hij nog meer van dit soort schilderijen heeft dan zou hij waarschijnlijk zeggen: ‘Kom maar binnen en laat je verrassen’.

Met een kop koffie op de bank hoefde ik maar om me heen te kijken. Ze waren tegenover me en achter me, die schilderijen met de voor Frans kenmerkende lage horizon, de weidse lucht en één of enkele skûtsje-achtige schepen. Dit thema hoort zo sterk bij hem dat hij momenteel al maar weer een variatie maakt. Hij werkt er ongeveer drie maanden aan. Daarnaast aquarelleert Frans ook, maar dat doet hij altijd ter plekke. Fietst of rijdt hij ergens en valt zijn oog op een mooi ‘hoekje’ dan gaat hij een uurtje ‘werken’. Dat is op veel kleiner formaat dan zijn olieverfschilderijen, maar het resultaat is even boeiend.

Frans heeft na de middelbare school zijn opleiding gekregen op de Koninklijke Academie voor Beeldende kunst in Den Haag. Dat was inclusief een onderwijsbevoegdheid, ‘want’ – zei zijn vader – ‘je levensonderhoud verdienen als vrij kunstenaar is niet zo gemakkelijk’. Als jong afgestudeerde probeerde hij daarom eerst of het lesgeven hem zou liggen. Aan een school in Den Haag zette hij zijn eerste stappen in het onderwijs en dat beviel hem zo goed dat hij na een paar jaar solliciteerde naar een baan in Sneek. Omdat zijn moeder uit Workum kwam, kende hij deze omgeving.
Aan het Bogerman College werd hij in 1979 benoemd als docent tekenen. Dit bleef hij tot zijn pensioen in 2012, want hij voelde zich thuis op die school en als gezin woonden ze met plezier in Workum.

Naast zijn werk op school zocht Frans ook uitdagingen in het etsen en maken van litho’s. “Soms maak ik nog een klein etsje, maar mijn hart ligt toch bij het schilderen. Daarin kan ik mijn gevoelswereld beter kwijt.” Ik vraag hem of hij me daarover wat meer wil vertellen, bijvoorbeeld over zijn thematiek. Zijn reactie is verrassend, hij vraagt me: “is het je wel opgevallen dat ik nooit mensen schilder?” “Eerlijk gezegd nee”, is mijn reactie, “wil je me uitleggen waarom je dat zo doet?” “Dat is omdat een landschap op zich voor mij voldoende is, daar hoeven geen mensen bij. Ik kom graag in een haven want daar gebeurt altijd wel wat, daar is het levendig. Onze vakanties gingen altijd naar gebieden waar een haven in de buurt was, naar Zeeland of naar Bretagne. Altijd aquarelleerde ik daar, maar op geen enkel schilderijtje vind je een mens. De situatie op zich is voor mij voldoende.”
‘Als je dit zo vertelt stel ik vast, dat dit nog sterker geldt voor je olieverfschilderijen. Vanaf het moment dat ik je werk leerde kennen, boeide mij de rust.”

Dat is het moment waarop Frans mij meeneemt naar zijn atelier, hij wil me laten zien hoe het sentiment voelt, zo kies ik mijn kleuren. De lage horizon heb ik nodig, omdat ik houd van de grootse ruimte van de luchten om ons heen. En pas daarna zoek ik een plek voor de platbodems.” Op dit moment in het gesprek kan ik hem vragen of hij wel eens een andere boot schildert. Zijn antwoord is kort en krachtig ‘nee’. Gevraagd naar de achterliggende gedachte antwoordt Frans: “Het is wat nostalgisch misschien, maar door de vorm van deze boten stralen ze rust uit. De hedendaagse boten worden gebouwd om snelheid te kunnen maken. Het gaat mij er om dat ik weergeef, wat ik ervaar als ik daar aan zee ben, ik hoor niets behalve de vogels en het kabbelen van het water, en ik zie alleen maar het bewegen van de oneindige wolkenluchten.”

Terwijl Frans in mappen zoekt naar aquarellen die hij me wil laten zien ontdek ik diverse schetsjes van boten die hij heeft gemaakt om te kunnen gebruiken. Op ansichtkaartformaat bedekken ze zo ongeveer de hele deur van een kast. En dan krijg ik de ene na de andere aquarel te zien. Ze verschillen in formaat maar ze komen overeen in kleur en sfeer. Het kleurgebruik is bescheiden maar het wordt nergens zoetelijk. Zonder dat ik er naar vraag zegt hij: “Je ziet wel dat ook hier geen mensen zijn. Weet je, dat is omdat een mensfiguur altijd de aandacht naar zich toetrekt. Ik wil de dingen voor zichzelf laten spreken: die vuurtoren, dat strand, die oude roestige boot, dat mooie vissershuisje.”

Terwijl ik terugga naar huis bedenk ik dat er een paar woorden zijn die opvallend vaak terugkwamen in ons gesprek: rust, ruimte, stilte. Ik voeg er aan toe: boeiende en fijnzinnige vakman.
Bron: workumer krant FRISO