‘Er is geen school waar je dit werk kunt leren. We hebben het geleerd in de praktijk, yn dit atelier fan ús heit Lammert Kunst, sjoch dêr stiet hy op ‘e foto.’ Ik ben op bezoek bij de gebroeders Kunst in de Begine. Vanuit de winkel, ben ik via een lange gang waarin van alles is te zien, in het atelier gekomen. Ook daar is veel te zien, maar eerst is er koffie.
‘Jullie hebben dit bijzondere ambacht dus hier geleerd?’ ‘Ja, toen ús heit in 1970 dit pand had gekocht waren wij als jongens oud genoeg om hem te gaan helpen. We volgden beide nog het voortgezet onderwijs, maar na schooltijd hielpen we. Alle fases van het proces van klei tot eindproduct hebben we zo kunnen oefenen. In 1975 zijn we allebei hier begonnen, als ik er goed over nadenk dan kom ik op een leertijd van een jaar of zeven. Dan heb ik het over de vaardigheden, maar daar hoort wel bij dat je er ook gevoel voor moet hebben.’
Terwijl Douwe zo zit te vertellen realiseer ik me dat zo’n lange opleidingstijd goed is te vergelijken met wat we tegenwoordig een hbo of universitaire studie zouden noemen. En dan nog het laatste zinnetje over ‘gevoel’, hij zei het bijna achteloos, maar het zette me aan het denken: Inderdaad, je moet gevoel hebben voor het maken van klei en glazuur en voor wat je ermee kunt maken. Je moet gevoel hebben voor vormgeving en kleurgebruik, je moet ook gevoel hebben voor datgene wat je uiteindelijk als afbeelding wilt schilderen.
‘Wat ik jullie wil vragen gaat er over dat je natuurlijk niet in de herhaling kunt blijven steken. Ook al is het belangrijk dat het historisch karakter van het pottenbakken wordt bewaard, het is goed om er uit de eigen tijd elementen aan toe te voegen. Dat zal vast ook een uitdaging zijn. Hoe proberen jullie je eigenheid vorm te geven?’
‘Ja, dat blijft een zoektocht, en dat heeft natuurlijk ook een commercieel aspect’ was de reactie. ‘De opdrachten die we krijgen zetten ons soms op het spoor van een nieuw motief. Zo kwamen we bijvoorbeeld op de decoraties van de presenteerschalen. We luisteren natuurlijk heel goed naar wat de bezoekers mooi vinden. In deze tijd van veel zorg voor de weidevogels spelen we daar op in. We hebben nu diverse soorten borden met een afbeelding van een kievit of grutto. Vanuit onze creativiteit ontwerpen we dan een afbeelding. Het bord met de grutto dat we graag willen laten zien is duidelijk uit onze tijd. We hebben de decoratie expres sober gehouden, het gaat om de vogel in zijn omgeving.’
Wiebren was even weggegaan, als hij terugkomt heeft hij een bijzonder kommetje met vier kievitseieren in zijn hand. ‘Kijk, dit kan ook een manier zijn om bij de tijd te blijven.’ ‘En’, vul ik aan, ‘om in te spelen op wat mensen de moeite waard vinden. Je brengt me nu op een andere vraag, want dit is geen gewoon aardewerk.’
‘Nee, dit is kerfsnee-aardewerk, sinds 2010 maken we dit ook. We kregen toen die vraag omdat een paar jaar daarvoor de firma De Boer er mee was gestopt. Dat werd een tijd van nieuwe vaardigheden aanleren. We hebben er een paar jaar over gedaan om deze kunst ons eigen te maken.’ Hij geeft me een boekje waarin de kerfsnede techniek wordt beschreven. Daarin lees ik dat dit één van de oudste decoratietechnieken is. Het werd in oude tijden in veel culturen toegepast, maar ondertussen is het heel zeldzaam geworden. Zelfs zo zeldzaam dat de Friese kerfsnede officieel hoort bij het immaterieel erfgoed van ons land.
Terwijl ik dit lees laat Wiebren me zien waarmee ze deze techniek uitvoeren: een passer voor het maken van de cirkelvormige figuren, een heel klein radertje en een mesje dat aan twee kanten scherp is voor het uitsnijden. ‘Kijk’ zegt hij, ‘je moet de figuren die je wil gebruiken uitzetten op het gedroogde voorwerp, en dan ga je snijden. De versieringen zijn allerlei variaties op cirkelvormige figuren.’ Ik zie het en zoals hij het zegt klinkt het eenvoudig, maar als ik goed kijk verbaast het me hoeveel variaties van een ronde vorm er mogelijk zijn.
‘Ja’, zegt Douwe, ‘en dat gebeurt hier allemaal in de voormalige bakkerij van Wesselius.
Nadat mijn vader deze twee panden – winkel met woonhuis en garage – had gekocht heeft de geur van meel hier nog wel een paar jaar gehangen. Zelf hebben wij in het jaar 2000 vanuit de winkel een doorbraak gemaakt zodat de voorkant van beide panden nu in gebruik is als winkel.’ ‘Ik vind, nu ik wat beter weet hoe groot en gevarieerd jullie collectie is, dat je daar heel goed aan hebt gedaan. Men kan nu in alle rust rondkijken.’
Bij het afscheid wens ik de beide broers toe dat ze nog lang zo mogen doorgaan en ik voeg er aan toe dat ik van harte hoop dat ze hun specifieke erfgoed mettertijd kunnen overdragen.
(Bron Friso)