De “grote” voorjaarsschoonmaak

13 okt

Op vrijdag 1 maart jl. deed de meteorologische lente haar intrede en gelijk liet zij zich het afgelopen weekend van haar beste kant zien. Beide dagen en dan met name de zaterdag was het prachtig weer. De lente was begonnen en dat kon men horen, zien en voelen. De vogels floten hun mooiste lied, krokussen openden spontaan hun bloemen en terrasstoelen raakten bezet. Buitenshuis, en dan met name in de tuin, waren velen drukdoende. Ook de ramen werden door het mooie weer spontaan gelapt.

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was het gebruikelijk dat moeder de vrouw, zij had immers de taak van huisvrouw en was er voor haar man en kinderen, elke vrijdag de ramen lapte. Was het slecht weer op vrijdag dan stelde men deze taak uit tot de zaterdag, als ze maar gelapt werden, want de ramen moesten schoon voor de zondag. Zo hoorde het en zo deed men dat. Ook de stoep werd wekelijks geschrobd. Reinheid alom en het paste dan ook niet om te verzaken. Het was ook de tijd van de grote voorjaarsschoonmaak, dat zijn aanvang nam voor de paasdagen. De eerste hele week van de vastentijd, de veertig dagen voor Pasen, werd destijds ook wel de ‘Schone Week’ genoemd omdat het in die week gebruikelijk was om te biechten en het huis grondig schoon te maken. Het was de tijd van de kolenkachel. Zwarte kolen, moesten het huis verwarmen en had als nadeel dat het op alles een zwarte laag afzette. Met de voorjaarsschoonmaak ging de kolenkachel er dan ook uit. Het nadeel hierin was dat, als Pasen vroeg viel, het nog behoorlijk koud in huis kon zijn.

Pas eind jaren zestig, na de ontdekking van de grote gasbel bij Slochteren, deed de gaskachel haar intrede. De kolenkachels en zo ook de leveranciers van de kolen raakten uit beeld. De gaskachel was een luxe, men werd voorzien van warmte zonder daar iets voor hoeven te doen én niet minder belangrijk het huis bleef vrij van roet. Tijdens de grote schoonmaak werd niets overgeslagen. Men begon op de zolder, daalde daarna af naar de slaapkamers en de benedenverdieping. De keuken werd als laatste gedaan. Dekens, kamermatten, overgordijnen en wat al niet meer werd naar buiten gebracht om gelucht en geklopt te worden. Man en kinderen werden ten tijde van de ‘grote’ schoonmaak verbannen naar buiten en het gaf pas echt strijd als de buurvrouw van een paar huizen verder op het huis al schoon had. Als alles aan kant was dan rook het huis naar groene zeep, boenwas en kamferballen, ook wel mottenballen genoemd, keerde de rust terug in huis. De ragebol, veger, zwabber en mattenklopper hadden hun werk gedaan.

Vandaag de dag is er van een ‘grote’ voorjaarsschoonmaak geen sprake meer. Bij de oudere generatie zal zeker de voorjaarsschoonmaak nog een rol van betekenis hebben, het hoort er immers bij. Een rein huis geeft ook een reine geest. De ‘grote’ voorjaarsschoonmaak behoort tot het verleden en valt dan min of meer in de categorie, nostalgie. Beelden van toen roepen herinneringen op, het: och ja. Voor de jongeren een onbekende wereld. De wereld zonder mobiel, tablet, facebook en Instagram. Maar met dank aan de moderne tijd, kunnen ‘oude’ beelden herleven.

Op de foto is te zien dat de kolen aan huis worden gebracht.

(Bron Friso)