De ein fan eltse reis is it paad werom. In poëtische versregel uit een liedje van troubadour Piter Wilkens, dat als een soort van tophit kan gelden in zijn ‘oeuvre’. Hij begon er zijn optreden voor de Feriening fan Ald-Warkumers mee. Heel toepasselijk natuurlijk, want al die ‘festivalgangers’ leggen op zo’n reünie een stukje af van het pad naar hun (jeugd)herinneringen.
En het moet gezegd, Piter wie goed op dreef en moast sels sa no en dan à la Louis Armstrong ris switfeije. Dy hie dêrfoar altiid in wite bûsdoek, mar Piter hâldt it by in hast legergriene hândoek. Terzijde: een toehoorder, thans woonachtig in Lemmer, onthulde in select gezelschap dat hij bij zijn koor wel eens een imitatie van de grote Satchmo verzorgt, zoals die zo’n 60 jaar geleden ook wel opklonk uit de pas verrezen kleedhokjes bij Lyts Begjin (it zwembad op it strân), met name High Society, uit de gelijknamige film, waarin Armstrong met onafscheidelijke trompet, met Bing Crosby en anderen een toonaangevende rol speelt.
Dat earste liet vormde de opmaat naar een vrolijke avond, als afsluiting van dag twee van de Warkumer dagen, zoals de reünie in de wandelgangen tevens bekend is. Tegen het einde van het optreden verschenen Jollie D. en Tine V. à la Fred Astaire en Ginger Rogers even op de vloer.
Het begon dinsdagmiddag traditiegetrouw met de jaarlijkse ledenvergadering waarin het reilen en zeilen aan bod komt. Twee jaar waren voorbijgegaan zonder dit ritueel, want de Covid-kwestie legde al dit soort activiteiten lam. Die stilstand zal merkbaar zijn in de annalen, want het leven gaat door en daar hoort onontkoombaar ook het afscheid ervan bij. Een vrij lange lijst met een twintigtal namen van vrienden en bekenden die nimmer meer hun opwachting op deze dagen zullen maken werd in gepaste stilte aangehoord.
Verder geen wereldschokkende zaken, tenminste een aftredend en nieuw benoemd kascommissielid zijn dat niet. Toch aardig dat men zich voor zo’n ‘putsje’ beschikbaar stelt.
De eerste avond van het programma is traditioneel gereserveerd voor ‘ferdivedaasje’. Dat smaakte evenals de daaraan voorafgaande broodmaaltijd uitstekend. Dy ferdivedaasje werd verzorgd door Zeemanskoor Auke Wybesz. Een ploeg mannen in buis en pofbroekachtige uitmonstering, daarmee de indruk wekkend van de stoere pikbroeken van weleer, toen de schepen van hout waren, de zeelieden van staal; toen Fryslân een eigen admiraliteit had in Harlingen, Dokkum. Het koor heeft Hylpen als thuisbasis. Vlotte meezingers passeerden de revue en de avond verliep in een opgewekte sfeer, wellicht namen velen uit de goed gevulde zaal later in de bar of elders in de stad bij hotel of andere verblijfplaats nog een oorlam om het Ketelbinkie – de hânspeak van pikbroeken en officieren op een schip – te herdenken, dat zo droevig aan zijn einde was gekomen en waardig overboord moest worden gezet.
Woensdag was dan het grote gebeuren. De rondvaartboot Willen VI uit Sneek lag ruim voor negen uur afgemeerd bij zathe ‘Tichelwurk’, de boerderij van de ooit bekende fokkerij van familie Durk Douwesz van der Werf, wier koeien getooid gingen met het prefix Warkumer. Een van hun bekende stieren was Riekele; hij had het predicaat RPS, dat wil zeggen Rijkspremie Stier, een kwaliteitsaanduiding van stamboek en overheid. Ooit lag de boerderij trouwens iets meer noordelijk aan de rand van het vroeger (in circa 1875) ingepolderde Warkumer Mar. Rond negen uur was de monsterrol gecontroleerd en werd het vaartuig ‘onder stoom’ gebracht, richting provinciale en spoorbrug.
De Fryske wetters leinen der kreas by, in moai sigentsje soarge derfoar dat de Trekfeart en it Fliet et cetera opgevrolijkt werden met krullen, waarin de schakeringen van gea en loft zich speels blootgaven. Van stond af waarde het geroezemoes van geanimeerde gesprekken rond, eerst eefkes fûstkje en sûnfreegje, dan de laatste 2 jaar oereidzje. Ook hier de constatering: lege plekken die niet meer zullen worden gevuld, het lot kiest wellicht niet, maar soms wordt het zo gevoeld. Onderweg werd een uitstekende lunch geserveerd, waarbij het geliefde broodje kroket een gewaardeerde vinger in de ‘nostalgiepap’ betekent. Fansels in stoertske kop mei grientesop. Dit alles begeleid door prachtige wolkenluchten, warbere boeren, hier en daar keppels kij yn de greide, een beeld dat we graag veel meer zouden zien. Dan zullen hopelijk de greidevogels terugkeren. Want hoe men het wendt of keert: Fryslân heeft zijn rijkdom aan agrarische activiteiten te danken. Warkum heeft er mede zijn Waag, gemeentehuis, kerken aan te danken. Die tijd komt niet terug, dat beseft een ieder. Het belang van de sector wordt nu niet meer als zodanig onderkend. Rekreaasje, toerisme, daar heeft men de mond van vol. Maar lees het boek ‘Grand Hotel Europa’ van Ilja Leonard Pfeijffer en men krijgt wel wat andere gedachten erover. Misschien moeten alle politici dat verplicht lezen in een workshop of dergelijke. En zouden de miljarden van die vreemde opstigings als Holwerd aan Zee en de Lelylijn niet beter besteed kunnen worden aan steun voor de boeren om hun bedrijfsvoering om te tsjoenen naar die vorm die de dichter/boer Jan Ritskes Kloosterman in zang vereeuwigde: Fryslân, dêr’t it tilt fan fee en blommen.
Tegen de klok van enen meerde de boot af in het pittoreske Langweer, hoewel ook daar de authenticiteit grotendeels is verslagen door het toerisme. Tijdens het uurtje passagieren werd er aan de zijkant van een gebouw een travaille ontdekt, herinnering aan lang vervlogen tijden toen lastige paarden erin in bedwang konden worden gehouden bij het verwisselen van hun hoefbeslag. Na het genoeglijke uurtje luchtscheppen werd de loopplank weer beklommen, de terugreis naar de vaderstad aangevangen. Tegen vijven werd zathe ‘Tichelwurk’ bereikt, de de-barkering kon beginnen.
Een uur later stroomde de bovenzaal van de Klameare vol waar het gereedstaande Chinese buffet de hongerigen en dorstigen voedde en laafde. In pilske by de foe-yong-hai, de babi pangang, de nasi, de bami, ko-lo-yuk, het was er allemaal in ruime mate. In streksum miel, afgesloten met ijs en slagroom, hoewel sommigen kozen voor koffie.
Donderdagmorgen volgde nog het afscheid nemen onder genot van koffie. Het bestuur kan terugzien op een geslaagd evenement. De kersverse voorzitter Ineke Mulder-Grasman en secretaris Gerrit Twijnstra konden pas nu na de coronajaren voor het eerst fysiek kennismaken met hun achterban; dat is goed bevallen, is de indruk. (Bron Friso)