Workumers in het regiment Zouaven
In de jaren 1860 – 1870 streden in het leger van paus Pius IX in totaal ruim 11.000 jongemannen, die gehoor hadden gegeven aan zijn oproep om de Stoel van Petrus, het Vaticaan, te beschermen tegen de aanvallen van de voorstanders van de Italiaanse eenheidsbeweging, ook bekend als Risorgimento. Het grondgebied van de pauselijke staat was toen van een behoorlijke omvang, wel circa 10% groter dan het huidige Nederland. In de gedachte van de eenheidsbeweging paste niet zo’n grote pauselijke staat en vanaf 1860 volgden militaire aanvallen op de pauselijke bezitting. Van die 11.000 vrijwilligers waren ruim 3100 afkomstig uit Nederland. Fryslân leverde ongeveer 800, waarvan er 11 uit Workum kwamen. De beroemdste veldslag waarin ook Workumers streden was de slag bij Mentana, een stadje ca. 20 km ten noordoosten van Rome. Deze slag vond plaats op 3 november 1867 en het pauselijke leger, waarin een behoorlijk contingent Zouaven, versloeg daar de bekende vrijheidsstrijder Garibaldi. Alle soldaten die aan de acties hadden deelgenomen ontvingen uit handen van de paus (Pio Nono, zoals hij door de soldaten werd genoemd) een medaille. Ondanks deze klinkende overwinning op de Roodhemden, naar het rode hemd dat zij droegen, van Garibaldi moest de paus uiteindelijk capituleren. Op 20 september 1870 kwam Rome in handen van de eenheidsbeweging en boog de paus het hoofd. Het grondgebied werd drastisch ingeperkt tot de huidige omvang van het Vaticaan en bij het verdrag van Lateranen in 1829 werd het als soevereine staat erkend.
Zoals gemeld trokken 11 Workumer parochianen naar Italië om dienst te nemen in het pauselijke leger – dat heel poëtisch door schrijver Wim Zaal ‘de vuist van de paus’ werd genoemd – en ook zij werden allen ingedeeld bij het van oorsprong Franse regiment Zouaven. In alfabetische volgorde waren dat Foppe Wopkes Bruinsma, Johannes Harling, Thomas Keijzer, Johannes Aukes Schaper, Nicolaas Veldman, Aldert Veldmans, Pieter Veldmans, Bauke Walta, Dominicus Walta, Thijs Walta en Tjitte de Wolf. Allen waren op het moment van inschrijving parochianen uit Workum. Behalve Foppe Bruinsma, die in Goënga (Wijmbr.deel) is geboren, zijn deze mannen ook in Workum geboren. Hoe het deze mannen daar precies is vergaan is niet bekend. Pieter Veldmans raakte gewond bij Mentana en oefende later het boekbindersvak uit in het Belgische Achel, waar hij was ingetreden bij de orde der Cisterciënsers. Op het kloosterkerkhof van de Abdij de St. Remy in Rochefort is hij begraven. Johannes Schaper oefende later in Workum het aannemersvak uit en was voorzitter van het RK School- en Armbestuur. Zijn grafsteen, met daarop de vermelding dat hij pauselijk zouaaf is geweest, bevindt zich nog steeds op het RK kerkhof bij de St. Werenfriduskerk in Workum. Van zouaaf Harling is het uniform bewaard gebleven en door de familie in bewaring gegeven bij het RK Documentatie- en Archiefcentrum in Bolsward. Douwe Walta, die als Dominicus op het inschrijfformulier staat vermeld, vocht ook bij Mentana en stuurde de pauselijke onderscheiding met een begeleidende brief naar Workum, naar zijn broer en zus, en verzocht hun om de medaille aan ‘Moeder te geven, dat is van den H. Vader’. Voorzover bekend is er in Workum thans een pauselijke medaille uit die tijd aanwezig. De familie Wopke Huitema koestert nog steeds dat kleinood, dat eens toebehoorde aan Foppe Wopkes Bruinsma, hun overgrootvader. Curieus genoeg hebben veel Workumers en inwoners in Fryslân ongeweten wel kennis gemaakt met dit door de paus zelf gezegende ‘kruisje’ want Wopke Bruinsma, de grootvader van Huitema, gebruikte het altijd bij zijn werkzaamheden als ‘striker’, om dier en mens van kwalen en pijnen af te helpen.